Skip to main content

Een eeuw Concertgebouworkest

Cornelissen is niet alleen fluitiste. Na haar conservatoriumopleiding ging zij naar de Vrije Akademie in Den Haag en vervolgens naar de Rijksakademie waar zij onder anderen onder Claus studeerde. Zij ontwierp een slagpenning. Zo'n penning was lang niet uitgegeven maar slagpenningen zijn tenslotte een wezenlijk onderdeel van de penningtraditie. Cornelissen zag het als een uitdaging haar liefde voor en kennis van de muziek in een oude, beproefde vorm te laten slaan. Er is geen hiërarchie: voor- en keerzijde zijn even belangrijk; het Concertgebouworkest en het Concertgebouw zijn niet van elkaar te scheiden. De zijde met de hoekige jaartallen laat de slinger van een metronoom zien, een instrument dat een musicus helpt bij het bepalen van exacte tempi, het symboliseert de voortgang van de tijd. Met het verder vrij gehouden penningvlak heeft zij de indruk willen geven van ruimte en beweging. De jaartallen accentueren de beweging van de slinger. Op de andere zijde, met de iets opstaande rand, staat als pronte verticaal een dubbele maatstreep met twee puntjes links daarvan: da capo al fine, de herhaling. Het teken geeft aan dat het woord 'Concertgebouw' als samenstellend deel bij 'Orkest' hoort; het duidt er op dat het woord herhaald moet worden bij het rechts in de rand staande woord 'Orkest'. Het eerste woord is zó op het vlak geplaatst als de musici gezeten zijn. De letter B is een molteken geworden, met een halve noot verlaagd; de letters samen werken als een klaroenstoot. Ondanks een eerste indruk van een zekere stijfheid, passend bij moderne geslagen penningen is het een uiterst doordacht ontwerp. De afgesleten klassieke attributen of symbolen van muziek zijn hier met succes vermeden.