Skip to main content

De jonge Rembrandt

Midden in de jaren vijftig werd Esser door de gemeente Leiden gevraagd een gedenkpenning van Rembrandt te ontwerpen. Zelden heeft een opdracht zo'n resultaat gehad: 600 verschillende versies waren in de loop der jaren het gevolg van de confrontatie van een kunstenaar uit het heden met vakgenoot uit het verleden. 'Een monument uit de geschiedenis van de Nederlandse penningkunst', noemde Steyn de Rembrandtpenningen van Esser; 'het symbool van zijn artistiek geweten'. De vroegste modellen beeldden de schilder in trois-quart uit maar al spoedig richtte Esser zich op het profiel. Zoals bekend zijn er veel zelfportretten van Rembrandt maar er bestaat geen profielportret. Dit deerde Esser niet, mogelijk was het zelfs een stimulans voor de artistieke dialoog met het model. Hij werkte er als gezegd vele jaren aan en de beeldhouwer was royaal met zijn ontwerpen: bij vrienden en leerlingen ziet men ze vaak ('cadeautje van Piet'), altijd weer andere, maar niet bij de Vereniging. Halverwege de jaren '80 heeft hij er twee aan de Vereniging, waar hij zich zo nauw bij betrokken voelde, ter beschikking gesteld. De keuze uit de vele modellen liet hij over aan Steyn, Van de Vathorst en Nijland; zij kozen voor een vroeg en een laat werk. De leden kregen er één toegestuurd en konden de andere bijbestellen. Het vroege portret uit 1958 laat de oude Rembrandt zien, het late, uit i984 de schilder in de volle kracht van zijn leven. Bij de Rembrandt uit 1984 vult de kop bijna het hele oppervlak. De kraag ligt laag in het vlak en de kop zit dicht tegen de bovenrand. De baret gaat over in de penningrand en versterkt de cirkelvorm, het haar is dun en gefragmenteerd. De onderkin steekt vooruit - men denkt aan de late zelfportretten. De vormen waaruit de kop in dit ontwerp is opgebouwd hebben een grote zelfstandigheid waardoor een losse structuur ontstaan is. Het geeft een in zichzelf gekeerde Rembrandt, een man met weinig illusies maar met grote concentratie. In Esser's volkomen eigen typografie verschijnt als een tastbaar monumentaal teken de initiaal van de schilder gestempeld in de keerzijde. Bij de Rembrandt uit 1958 is de kop even groot maar de penning laat in een groter formaat de kop van de oude schilder uitkomen tussen zijn baret en de smalle horizontaal van de kraag . Een, zo lijkt het, in één streek neergezette haardos, een bollende wang, een venijnige, ingevallen mond en een priemend oog. Het fond is, vooral ter linker zijde onrustig, dat draagt bij aan de dynamiek van het portret dat het midden houdt tussen agressie en resignatie. De keerzijde draagt in een verdiept calligrafisch netwerk de naam van de meester van licht en donker die, naar Italiaans voorbeeld, zijn voornaam als kunstenaarsnaam gebruikte.