LEEF! - versie B
Opgegroeid in het Westland werkte ik vaak in de kassen tussen de tomaten, druiven en chrysanten. Daar zag ik hoe de groei van groente en fruit gestuurd werd door de ingrepen van de tuinder. Die vroege interesse voor groeiprocessen in de natuur komt tot uiting in mijn latere werk. Op de Academie ontdekte ik dat deze zowel heel grafisch als ruimtelijk zijn. Tekenen deed ik graag, maar dan het liefst in de ruimte. Ik zou nooit steenhouwer kunnen zijn, omdat je dan materiaal weg moet halen om tot een beeld te komen, ik ben veel meer een bouwer. Omdat ik geïnteresseerd was in techniek ben ik in die tijd een lasdiploma gaan halen op de LTS. Vanaf dat moment werkte ik eigenlijk alleen nog maar met staal. Een materiaal waarmee ik kan bouwen en tekenen. Ik knip platen staal met een dikte van 3 millimeter in kleine stripjes en las deze vervolgens aan elkaar. Door elektrisch, met elektrodes, te lassen, ontstaat er een huid op het werk. Deze huid geeft kleur en textuur aan mijn beelden.
In mijn werk is verbinden en vertakken een belangrijk thema, zoals het zaad wortel schiet en vervolgens tot een stam uitgroeit, die zich weer vertakt. Het maakt duidelijk dat het één niet zonder het ander kan ontstaan. Zonder zaad geen wortels, zonder wortels geen stam en takken. Ik vertaal dus groeiprocessen in verbindingen tussen de verschillende delen van een boom. Tussen wat was, is en komt. Daarnaast speelt de wisselwerking tussen natuurlijke groei en de beïnvloeding daarvan door de mens een rol.
Onder mijn handen groeit stap voor stap uit kleine stukjes staal een beeld dat zich langzaamaan vertakt. Ik buig en pers het in vormen, laat vertakkingen woekeren tot verdichte weefsels. Vervolgens snoei ik, waar nodig, het beeld weer terug. Het beeld laat zich niet klein krijgen, maar groeit weer door. Net als de groeikracht in de natuur.
Veel van mijn werken zijn wandobjecten. Ik had op de academie al het verlangen om zwevende, lichte beelden te maken. Iets wat aanvankelijk technisch onhaalbaar leek. Op een gegeven moment ben ik op de wand gaan werken en merkte ik dat zich hier geleidelijk schijnbare kwetsbaarheid en een zwevend karakter begonnen te ontwikkelen.
Door het beeld ongeveer tien centimeter van de muur naar voren te laten komen ontstaat er ruimte achter het werk. De verschillende lagen in het werk maken de ruimte zichtbaar. Daarnaast onstaat er een eigen dynamiek als je langs het beeld loopt: het eerst verstilde beeld komt in beweging. Door mijn manier van werken construeer ik met een ogenschijnlijk zwaar materiaal lichte en zwevende beelden.
Toen mij gevraagd werd een penning te ontwerpen voelde ik mij gevleid en direct enthousiast. Dit gaf mij de mogelijkheid om op een andere schaal mijn inspiratie te onderzoeken. Het woord LEEF! kwam direct in mijn gedachten. Nu is dit niet zo verwonderlijk als groeiprocessen je inspiratiebron zijn. Het past bij mijn werk maar ook bij de gedachte dat je het NU moet doen. Deze titel wilde ik de penning mee geven. Bij het ontwerpen ging ik uit van een reproduceerbaar ontwerp en daarbij dacht ik aan mallen in gips voor brons, en ging aan de slag met was.
Het werken met boetseerwas bracht mij in de problemen. Ik kon met dat materiaal niet de vertaling vinden naar mijn in staal zo herkenbare handschrift. Om van zulke kleine vertakkingen een mal te maken is een zeer precair, maar ook kostbaar proces. Maar toen ik begreep dat ik ook unica kon maken ben ik teruggegaan naar mijn favoriete materiaal. En toen stroomde het weer. Er ontstonden al snel diverse ontwerpen. Er is voor gekozen om u de keuze uit twee ontwerpen te geven. Deze worden gemaakt als unica en zullen daarom ook allemaal iets van elkaar verschillen.
LEEF is dus de titel. Daarmee wil ik een een verstild moment vangen. Ik stel mij altijd voor dat als je een vogel bent je niet alleen horizontaal kunt bewegen maar dat er een ander universum die alleen de vogel ervaart. Maar gelukkig hebben wij onze verbeelding en kunnen ons daarmee voorstellen hoe het moet zijn om in boomkruinen rond te zweven. Wat ik aanbied, is een plek waar je kunt vertoeven zoals een vogel in een kruin.
Dit idee heb ik vertaald naar verschillende ontwerpen waar er twee van uitgekozen zijn. De eerste is een vertakking die komt vanuit een stam, en zich verfijnd naar de uiteinden. De penningen leef-versie-b is een verzameling geknotte takjes met uitlopertjes.
Mijn partner John Sikking heeft mijn gedachten vertaald in het volgende gedicht.
Vogelzang aaneengesmeed
Een bladerdek is voor ons plat gezegd een silhouet
Of hogerop een schrijven aan de hemel
Vogels vinden hier hun parallelle wereld
In een labyrintisch toevluchtsoord
Wat zij hier aan ruimte winnen lost hen op
In een zinderen van lijnen
Blijft alleen hun zingen staan
Gedachteklitten ingelast
onontwarbaar uitgesponnen
maar helder omlijnd
tot kern van een betoog
Met ijzeren wil tot groeien
Het is geworteld in het vertrouwen
dat snoeien de prelude is van bloeien
Pas uit vele takken vormt zich een bol
Ondergronds gespiegeld vind je
in verbondenheid een reservoir
Wie boven snoeit, zorgt dat onder groeit
Want In de knollen zit het loof
Daarom; loof de knollen!
J.Sikking
Meer informatie: www.hennyvandermeer.com