Nescio
Nescio is de grote schrijver van een klein oeuvre. Tijdens zijn leven zijn de verhalen De Uitvreter, Titaantjes en Dichtertje gepubliceerd, later gevolgd door de verhalen Mene Tekel en Insula Dei. Met dank aan de erven van J.H.F. Grönloh voor de toestemmingverlening voor het gebruik van het citaat. Nescio is het pseudoniem voor de schrijver J.H.F. Grönloh (1882-1961). De vertaling van het Latijnse woord Nescio is zoiets als 'ik weet het niet'. Nescio mag op verschillende manieren worden uitgesproken, Grönloh zelf zei Nessio. Nescio is de grote schrijver van een klein oeuvre. Tijdens zijn leven zijn de verhalen ′De Uitvreter′, ′Titaantjes′ en ′Dichtertje′ gepubliceerd, later gevolgd door de verhalen ′Mene Tekel′ en ′Insula Dei′. Postuum verschenen o.a. de boeken ′Boven het Dal en Andere Verhalen′ en ′Natuurdagboek′. Zijn tijdgenoten hadden weinig waardering voor Nescio's verhalen, maar sinds zijn overlijden in 1961 is er een groeiende belangstelling voor zijn werk en gaat er geen jaar voorbij of er verschijnt een herdruk of een studie over het werk. Door het bestuur van de Vereniging voor Penningkunst ben ik gevraagd een traditionele penning te maken. Als fan van het werk van Nescio en bewoonster van het Nescio-pand in Amsterdam speelt het werk van Nescio een belangrijke rol in mijn leven. De liefde voor het Nederlandse landschap deel ik met Nescio. Mijn beelden zijn geïnspireerd door landschappen, de laatste jaren door Nederlandse landschappen. 'Melancholie, landschap, ruimte en kijken' wilde ik graag in het portretje tot uitdrukking laten komen. Het citaat, gegraveerd in een suggestie van rimpels in het water, komt uit _Boven het Dal en Andere verhalen_ uitgegeven door G.A. van Oorschot Uitgever Amsterdam, eerste druk 1961, het staat in _De Profundis_, hoofdstuk _13 oktober 1918_. _'t IJ lag zoo stil, zoo blauwgrijs en dacht met enkele lange rimpels stil na over het jaar dat ten einde ging. Voor meer informatie zie 'De Beeldenaar' 5/2007