De boeienkoning
De boeienkoning kennen wij door zijn optreden in het circus of op de kermis als iemand die bijzondere vaardigheid heeft in het zich bevrijden van boeien. Deze sterke penning zou symbool kunnen staan voor de strijd die de mens moet leveren om zich te bevrijden van beperkingen voor hij een prestatie kan leveren. Theo van de Vathorst zou Theo van de Vathorst niet zij als hij deze gedachte niet had vormgegeven met een zekere humor. Een goede balans tussen ernst en humor is veelal vanzelfsprekend in zijn werk aanwezig. Aan de rugkant van de robuuste boeienkoning-penning zijn de signatuur van de medailleur en een variant van het vignet van de vereniging te zien. Aan Theo van de Vathorst's penningwerk is in De Beeldenaar regelmatig aandacht besteed. Naar aanleiding van het verschijnen van de verenigingspenning 'A Bird in the hand' (1980) schreef Piet Moerenhout een begeleidend artikel. De rubriek Penningnieuws toonde inmiddels al meer dan een dozijn penningen van Van de Vathorst en in 1992 werd een van de door hem ontworpen huwelijkspenningen toegelicht. In het fraaie boek Hedendaagse Portretkunst in Nederland door Hans Redeker, waarin honderdvijftig Nederlandse portretmakers - schilders, beeldhouwers, grafici en tekenaars - zich voorstellen met een proeve van hun werk geeft de bekende kunstpublicist ook een 'profile' van Theo van de Vathorst. De beeldhouwer/medailleur studeerde van 1957 tot 1962 aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam; dat waren voor hem belangrijke jaren. Belangrijk vooral door de aanwezigheid van Prof. V.P.S. Esser als docent, die hem waarschijnlijk zijn grote liefde maar ook zijn speciale bekwaamheden voor het brons heeft bijgebracht en daarnaast, naar pas later zou blijken, zijn uitgesproken aandacht en begaafdheid voor de penningkunst. Uit Louk Tilanus' boek Handzame sculptuur: Weinig beeldhouwers hebben de problematiek Van de relatie tussen voor- en keerzijde van de penning zo geëxploreerd en vervolgens geïntegreerd als Van de Vathorst. Hij houdt van stevige, dikke figuurtjes en zijn boeienkoning heeft, zeker wat de rugzijde aangaat, het meeste weg van een Japanse sumoworstelaar. Het blote, gespierde mannetje met zijn grote, kale hoofd zit ingesnoerd in dikke touwen. De mens die zich vrij wil maken uit zijn beperkingen. Zijn blik lijkt uitdrukkingsloos maar hij concentreert zich op het grote moment waarop hij zich los kan maken. Van de Vathorst's aanpak is vergelijkbaar met Carasso's Leda: ook daar is een volkomen integratie tot stand gekomen tussen de beide zijden met als resultaat een zelfstandige plastiek in een cirkel waar een penning het uitgangspunt was. Carasso's ontwerp was éénmalig en bij hem lag de nadruk op de dynamiek van het gebeuren; Van de Vathorst heeft vele malen geëxperimenteerd met het uitbeelden van een werking van binnen naar buiten, deze boeienkoning is daarvan een groots voorbeeld.