Skip to main content

Hoekig en rond

De beeldhouwer Wevers die zijn opleiding in Oostenrijk kreeg heeft een voorkeur voor harde materialen. Hij werkt graag in ijzer en sneed zijn penning `Hoekig en rond' in dat element en het werd door Begeer in dat zelfde metaal geslagen. Het eerste stilleven dat de Vereniging uitgaf. De weerbarstigheid van het materiaal wordt zichtbaar in de structuur van de huid; de vormen geven zich met moeite prijs. Flessen en vaten die men zich gewoonlijk als rond voorstelt zijn hoekig geworden. Een goed gevoel voor ruimtelijkheid spreekt uit het ontwerp, een thema dat in de beeldhouwkunst opkwam bij Magnelli, Brancusi, Picasso, Lipschitz en Laurens in het tweede decennium van de twintigste eeuw. Door Rodin was duidelijk geworden dat objecten een waarde op zichzelf kunnen hebben in de beeldhouwkunst; dat was voor die tijd voorbehouden aan de schilderkunst. IJzer is altijd gezien als een materiaal voor wapens of gewone gebruiksvoorwerpen en sinds de negentiende eeuw zo ongeveer synoniem geworden met industrie. Gonzalez en Picasso bewezen dat het materiaal ook op artistiek gebied eindeloos veel mogelijkheden biedt. Op die gedachte is voortgebouwd door onder anderen Smith en Caro, in Nederland door Visser, Mooy en Volten. `Zwaarden omsmeden tot ploegscharen' was het motto; de zachtheid van de rondingen op de keerzijde die aan fruit doet denken is de artistieke afgeleide van deze vruchtbare gedachte