Uitgegeven honderd jaar na het verschijnen van Multatuli's Max Havelaar, het klassieke meesterwerk uit de 19-de eeuwse Nederlandse litteratuur. Op Hettema's penning verschijnt het altijd verongelijkt kijkende hoofd van Eduard Douwes Dekker met zijn kleine snor en een strikdasje. Prachtig is de ingetogenheid, een effect dat bereikt is door een weloverwogen, klassiek te noemen plaatsing in het vlak met daar-omheen een even klassieke belettering. Wonderlijk genoeg vertoont de geboetseerde kop weinig detail, maar dat doet aan de werking niets af. Op de keerzijde houdt Havelaar zijn beroemde rede tot de hoofden van Lebak. Hij staat in de oratorhouding; de zes hoofden zijn zittend luisterend uitgebeeld, drie met een pajong boven zich. Een prachtwerk.