John Raedecker (1885-1956) werd in zijn tijd gezien als de 'grand old man' van de Nederlandse beeldhouwkunst. Hij was met Hildo Krop de belangrijkste bouwbeeld-houwer van zijn generatie en een virtuoos in het hakken in steen. 'Niemand kan zo'n huid hakken als John' zei Mari Andriessen over hem. Hij overleed in hetzelfde jaar dat de penning, ontworpen door zijn zoon, uitkwam. Het was het jaar dat het Nationaal Monument op de Dam onthuld werd - dat had zijn levenswerk moeten worden. Zijn zoons Han en Noeki maakten de laatste delen af. De voorzijde met het Raedecker kenmerkende wijkende voorhoofd is een impressionistisch gemodelleerd schouderstuk. 'Hij sluit', aldus de Geuzenpenning, 'in zijn opvatting aan bij de keerzijde, die de kunstenaar typeert in zijn geliefde motieven: het meisje als symbool van het immer jonge en schone; de leeuw voor de mannelijke sterkte; de uil, de nacht en daarmee het levensmysterie en de duif, de vrijheids-gedachte weergevend'.