Skip to main content

Watersnood

'Aangrijpend in zijn stemmige ingetogenheid, zijn ingehouden kracht is Wenckebach's penning, aan de watersnood gewijd', schrijft De Geuzenpenning. 'De voorzijde beeldt de ramp zelve uit: een onmetelijk watervlak, dat onverbiddelijk stijgt, een eenzaam mens die zich nauwelijks staande houdt, de handen geheven in machteloos verzet. Het is een man in de volle kracht van zijn leven; zijn hulpeloze onmacht doet ons dan ook de onafwendbare kracht der elementen eerst recht beseffen. De kloeke letters van het sober opschrift voorkomen dat 't water wegvloeit van het penningrond. Na de spanning en drukkende benauwenis van de voorzijde brengt de keerzijde verlichting en bevrijding. Ziet, in hoogste nood is redding toch nabij. Het oud vertrouwd symbool van Noach's duif die met brede wiekslag aan komt vliegen, het hoopgevend olijftakje in zijn bek brengt dit in beeld; het omschrift drukt het kernachtig in woorden uit. Zo geven voor- en keerzijde tezamen in hun contrast en hun verbondenheid, treffend de gevoelens weer, die de ramp bij ons allen heeft gewekt'. De Vereniging heeft deze penning uitgegeven om financiële hulp te kunnen bieden aan de slachtoffers van de watersnood. Er werden 387 zilveren en 1954 bronzen exemplaren van verkocht, er kon een bedrag van f 18.450 aan het Nationaal Rampenfonds worden afgedragen. Dit was vooral te danken aan de belangeloze medewerking van Wenckebach.