Bedoeld als een hulde aan de Nederlandse vrouwen in Japanse interneringskampen; op de penning staat in smalle letters: concentratiekampen. De penning vertoont op de voorzijde de tors van een geboeide vrouwenfiguur, met het opschrift 'Fier en ongebroken'. De keerzijde draagt het opschrift met daarin verwerkt twee palmbomen en een deel van het zogenaamde `gedek1; de gevlochten omrastering rond de kampen. 'De lelijkste penning die de Vereniging ooit heeft uitgegeven' zei Leeser tegen mij toen ik hem ernaar vroeg, en die hij mij vervolgens spontaan cadeau deed. Zo slecht is het ontwerp overigens niet: het is een stevig, classicistisch, jongensachtig aandoend naakt met golvende haren, typerend voor Leeser's werk uit die periode. De penning heeft een grote verspreiding gekend. Hij werd in 1947 door de Vereniging als 'premiepenning' beschikbaar gesteld; het gevolg was dat veel nieuwe leden zich inschreven, zij het vaak helaas maar voor een jaar.