De beeldhouwer die zijn opleiding aan de Haagse Academie kreeg, was jarenlang docent aan de Academia Minerva in Groningen. Hem werd door het bestuur volledi-ge vrijheid in de behandeling van het onderwerp gegeven. Hij koos, zoals veel van zijn collega's die in die tijd nadachten over hoe het abstracte begrip Bevrijding vorm gegeven kon worden, voor een naaktfiguur. Het naakt, symbool van zuiverheid en onschuld, is op zichzelf al lastig om de gedachte aan bevrijding te visualiseren. Maar het moet uiteindelijk als vormgeving voldoen, hoe nobel de intenties ook zijn. De naakte vrouwenfiguur met het afgeworpen, ten dele opbollende kleed verzinnebeeldt dus de bevrijding van alle knellende banden maar overtuigt niet door de houterige vorm. Als penning voor de Vereniging was hij het eerste naakt sinds die van Jacobs van den Hof uit 1930. De keerzijde vermeldt de bevrijding in een opschrift in sierlijk gestileerde letters.