J.F. Buziau (1877-1958) had de bijnaam 'De koning van de lach'. Hij moet een onwaarschijnlijk komisch talent geweest zijn; de mensen in de zaal begonnen al te lachen nog voor hij op het toneel verschenen was. Hij is echter een moeilijk onderwerp voor een penning; want hoe iets van de atmosfeer over te brengen die juist zo wezenlijk voor de komiek was? Gobius, leerlinge van Dupuis en Bronner, had reeds een penning ontworpen met de beeltenis van Buziau; deze is de tweede, ter gelegenheid van Buziau's zestigste verjaardag. Een trois-quart portret van een man met een geplooid gezicht. De linker mondhoek is wat opgetrokken, duidend op ironie. De keerzijde geeft de komiek op een vlak, open fond in zijn volle verschijning ten voeten uit: gekleed in rokkostuum, het hoofd gedekt met een hoedje en leunend op een wandelstokje. Tussen twee toneelmaskers is te lezen: 'Dulce est desipere in loco'. Het is prettig nu en dan eens uitgelaten te zijn; of: Er is ook tijd voor dwaasheid. Niet een regel van Buziau maar van de Romeinse dichter Horatius.