Na Tjipke Visser in 1930 werd door het bestuur een vrije opdracht verstrekt aan de Rotterdamse beeldhouwer Bolle; een traditie die zich tot op de dag van vandaag heeft voortgezet. De voor- en keerzijde zijn geheel gelijkwaardig. Met het thema 'lucht en water' ging Bolle aan de slag; een vogel voor de lucht en vissen voor het water. De lucht wordt geaccentueerd door een bootje onder op het vlak, het water door door een bootje boven in het vlak. Vooral de vogel - mogelijk Baudelaire's Albatros als symbool voor de vlucht van de poëtische verbeelding - is ruimtelijk mooi opgelost: de vleugels gaan mee met de cirkel en geven een indruk van zwevende lichtheid waar het idee van ruimte en afstand door een bootje op de achtergrond geboden wordt. De vissen zijn nog naturalistischer dan de vogel. Een stilerend - en daarmee een daterend - element zijn de rimpels op het water en de luchtbelletjes. Vissen zijn een in de Jugendstil geliefd onderwerp; en een in Nederland geëxploreerd thema van de schilder Dijsselhof. Zij zijn symbolen van stilte en geheimzinnigheid en het bewijs van de in de Romantiek opgekomen gedachte dat er naast de mensenwereld ook andere, geheel zelfstandige universa bestaan.