Geen tijdgenoot heeft de romantische verbeelding van de nationalistisch voelende Nederlander in de negentiende eeuw meer gevoed dan J.C.J. van Speyk. Een weesjongen, opgegroeid in het Amsterdamse Burgerweeshuis die als knaap reeds in ver-loren uren mijmerend aan te treffen was in de Nieuwe Kerk bij het graf van Michiel de Ruyter. Hij bracht het door vlijt en ijver tot commandant van de kanonneerboot no. 2 voor Antwerpen. Maar zelfs hij, de onverschrokkene, was niet opgewassen tegen het 'muitend Belgenrot' dat hem en zijn kruitschip in de tijd van de Belgische Afscheiding wilde overmeesteren. Hij sprak de onsterfelijke woorden: 'Dan liever de lucht in', stak een brandende lont in een kruitvat en werd met zijn schip en de overvallers in de Schelde verzwolgen. Dit moest vanzelfsprekend na honderd jaar herdacht worden. Er waren veel portret-ten en memorabilia van Van Speyk maar een portretpenning ontbrak, aldus het jaar-verslag. Een van die portretten bevond zich in de Groote Club 'Doctrina et Amicitia' te Amsterdam; daarnaar ontwierp Van Goor, de huismedailleur van Begeer, zijn pen-ning met op de keerzijde de onfortuinlijke kanonneerboot die zijn weg kiest in het ruime sop.