In het jaarverslag over 1929 is te lezen dat aan Tjipke Visser gevraagd was of hij een 'sierpenning' wilde ontwerpen. Voor het eerst is deze term gebruikt, als onderscheid met de gedenkpenning; 1930 was voor Artis geen jubileumjaar. Visser, leerling van Mendes da Costa en Alleb, was al jaren bezig dieren als zelfstandig medium voor de beeldhouwkunst te gebruiken en hij liet zich hier door kraanvogels inspireren. Deze prachtige en beweeglijke vogels waren vanwege hun elegante lijnen een zeer geliefd motief uit de Jugendstil die het weer overgenomen had van het in de 19-de eeuw bloeiende japonisme. In Japan zijn zij het symbool van de zich eeuwig regenererende natuur want volgens het volksgeloof leven zij duizend jaar. De halzen zijn te dik en te kort maar de vorm van de vogels gaat mooi mee in de cirkelvorm. Op de keerzijde staat: `Tueamur exempla naturae intactae'. Laat ons de ongerepte natuurvoorbeelden in stand houden. Een spreuk gekozen door de directeur van Artis, Dr A.L.J. Sunier. Het was nog de tijd dat er van uitgegaan kon worden dat de leden van de Vereniging voor Penningkunst hun klassieke talen kenden.